Geïnterviewde: Jan van Ginkel
Tekst: Maurice Berix
2021
Klimaat, energie, grondstoffen, biodiversiteit. Onze planeet schreeuwt om verandering. Om een transitie naar een duurzaam gebruik van de aarde. De provincie Zuid-Holland wil naar een circulaire en klimaatneutrale provincie, samen met onze partners – medeoverheden, ondernemers, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en inwoners.
Maar hoe doe je dat: een transitie van oud naar nieuw, van lineair naar circulair, van vervuilend naar duurzaam? De x-curve van Drift biedt handvatten: het helpen afbouwen van het oude systeem en het laten emergeren van het nieuwe verloopt stapsgewijs. Van optimaliseren en destabiliseren naar afbreken en uitfaseren. En van experimenteren en versnellen naar institutionaliseren en stabiliseren.
Ik spreek met koplopers in transities. Zoals met Jan van Ginkel. Concerndirecteur en vader van ‘De moeder van alle transities’.
“Vind je het goed dat ik gewoon mijn verhaal vertel, en dat jij achteraf kijkt of er nog vragen waren die je me had willen stellen?” Die vraag aan mij typeert Jan helemaal. Iemand die zich niet in een hokje laat duwen, die zich niet conformeert aan het stramien dat ik vooraf bedacht had in deze gesprekkenreeks. Ontregelend. Hoe passend bij het onderwerp van ons gesprek: transitie. Ik heb dan ook het gevoel dat een ‘nee’ op zijn vraag geen optie is, en ik laat Jan aan het woord.
De transitie naar circulair is voor mij de belangrijkste transitie. De transitie der transities. De transitie van ons lineaire denken naar circulariteit is in tegenstelling tot andere transities een fundamentele systeemverandering. Die gaat over nieuwe verdienmodellen, over fundamenteel menselijk gedrag, over logistieke ketens die drastisch gaan veranderen, over ruimtebeslag. Dat inzicht is ook de reden dat we het niet hebben over een circulaire economie, maar over circulair Zuid-Holland. Want het gaat ook over circulaire mobiliteit, over circulair ruimtelijk beleid en landgebruik, circulaire woningbouw, enzovoort. Uiteindelijk zullen we in al onze dimensies en facetten volledig circulair moeten gaan functioneren.”
Werken aan transitie is meer dan ‘werk’ alleen
“Het denken over circulariteit is al decennia oud. En tot een jaar of vijf geleden hoorde je er weinigen over. Bevond het thema zich nog helemaal in de alternatieve hoek. Maar je ziet dat het begint te stromen, een mainstream onderwerp begint te worden. In Zuid-Holland, lokaal en nationaal, in Europa en wereldwijd.
Terecht. We hebben een grote verantwoordelijkheid voor onze wereld. Ik ben gelukkig dat ik ambtelijk opdrachtgever ben voor het programma Circulair Zuid-Holland, want ik word gedreven door een diep verlangen om onze wereld ook op de lange termijn leefbaar te houden. Voor onze kinderen, en vele generaties daarna. Dat is niet alleen ‘werk’, het raakt mij als persoon ook diep. Werken aan de circulaire transitie transformeert mijzelf ook. Ik ben er onderdeel van, ik beweeg mee: ik laat nieuwe werkwijzen of benaderingen ontstaan, en ik help het bestaande systeem af te breken. Hoe? Tja, toch ook veel op energie en passie, en op het zelfvertrouwen dat ik de goede dingen doe.”
Navigeren op de achteruitkijkspiegel
“Weet je, niemand weet hoe het moet. Niemand weet ook waar het eindigt en waar we precies naartoe bewegen. Wat is een verstandige strategie? Moet ik ruimte maken? Verbinden? Of juist destabiliseren en afbreken? Zeg het maar. Niemand kan mij vertellen wat ik, Jan van Ginkel, in de rol van opdrachtgever en concerndirecteur, nu het beste kan doen. Maakt me dat onzeker? Natuurlijk niet!
Want als je niet weet waarheen je moet gaan dan maakt het ook niet uit welke weg je inslaat. Zolang je maar niet stil blijft zitten. Het is alsof je verdwaald bent in een donker bos. Zonder eten, zonder drinken. Ik weet één ding – als ik blijf zitten sterf ik van honger en van dorst. Dus ga ik op weg, in het vertrouwen dat ik wel ergens een lichtje tegenkom. Daar ga ik dan op af, en van daar zien we wel weer verder. Maar net als Kleinduimpje leg ik wel een spoor van kiezelsteentjes neer. Ik weet dan wel niet waar ik naar op weg ben, ik weet wel waar ik vandaan kom. In die zin is het managen van een transitie als het rijden in de mist met alleen een achteruitkijkspiegel. Dat maakt het koersen naar een circulaire toekomst ongewis.”
Een steen in de vijver
“Wat ik dan doe? Iets. Vaak iets onverwachts, iets ontregelends. Iets dat mensen op het verkeerde been zet. Het systeem reageert daarop – enthousiast, aarzelend, angstig, … – en verraadt daarmee een beetje hoe het in elkaar zit: ‘hé als ik dit doe gaan we deze kant op, laat ik nu dat eens doen’. Ik gooi een steen in de vijver en ik kijk naar de rimpelingen die ik veroorzaak. Ik onderken daarbij de complexiteit en de veelkleurigheid van dat systeem.
Ja, dat is inderdaad wel wat abstract. Laat ik illustreren met een voorbeeld. We willen monitoren hoe het staat met de circulaire transitie. Een moeilijk thema, want als je niet precies weet waar je heen beweegt, dan kun je ook niet monitoren of je op de goede weg bent, of je op schema ligt, of misschien hopeloos achter loopt. Ik stel dan voor: laten we ook eens kijken naar de ruimtelijke effecten van onze inspanningen op circulair gebied. Je ziet dan dat àndere collega’s aanhaken, dat er nieuwe vragen worden gesteld én zo’n andere invalshoek levert dan mogelijk inzichten op voor de monitoring.
Ik zie dat mensen daarvan soms schrikken. Op het eerste gezicht helpt zo’n interventie niet, ik maak het monitoringsprobleem alleen maar groter en ingewikkelder. Maar dan zeg ik: als je speelveld de oplossing in de weg staat, voeg dan een speelveld toe. Je vraagstuk wordt dan wel dubbel zo complex, maar de oplossingsruimte wordt ook twee keer zo groot.”
Mooie woorden Jan, maar vertel eens – wat kun je mij en mijn collega’s aanreiken om net als jou vol vertrouwen te navigeren op de achteruitkijkspiegel?
“Nou het belangrijkste is wel: besef dat je het niet verkeerd kan doen. Alles is goed. Alle beweging, alle actie. Zolang je maar niet stil blijft zitten. Je vraagt me of daar moed voor nodig is. Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Ik heb er geen moed voor nodig, maar ik weet niet of dat voor anderen ook zo geldt.
Het vraagt wel om een andere manier van kijken. Niet alleen naar het eindresultaat, maar vooral ook naar de stappen op weg daarnaartoe. Vraag je af: boek ik vooruitgang? Is – bijvoorbeeld – mijn netwerk groter dan een jaar geleden en zitten daar nieuwe mensen in? Ook dat is in de achteruitkijkspiegel kijken. Weet je, het gaat helemaal niet om het resultaat. Niet om de bestemming, want die verschilt steeds weer. Nee, het gaat om de reis. Sterker nog, het gaat slechts om de beweging, om beweging in verbinding met je omgeving. Daarom roep ik iedereen op: kom in beweging en verbind!
En – en dit klinkt misschien als een tegenstrijdigheid – zoom ook eens uit, doe eens een tijdje niets, reflecteer en kijk wat er gebeurt. Kijk naar hoe je een tank bestuurt. Zo’n log apparaat kun je op twee manieren de bocht om krijgen. Door gas te geven aan de ene kant, of door te remmen aan de andere kant. Zo is het met transitie ook. Stuur met een oliespuitje, maar af en toe ook met een zakje met zand. Bevorder het nieuwe, en breek het oude af.”
En de x-curve?
“Je wilde me vragen waar op de x-curve ik me bevind. Ik kan die vraag niet beantwoorden. Elk werkwoord in die curve ontleent zijn betekenis aan de andere woorden. Van nature ben ik misschien eerder een bouwer, maar deze tijd vraagt vooral om destabilisatie. Dat is nu het moeilijkste: afbreken van oude structuren en systemen. Dat doet pijn, want we willen in ons hart allemaal aardig gevonden worden. Afbreken vraagt om uithoudingsvermogen. Een rechte rug in een weerbarstige omgeving.”