Robin Quax is programmamanager hernieuwbare elektriciteit bij het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Urban Energy (TKI UE), een partner van het Fair Solar Netwerk. “Wij houden ons bezig met het versnellen en opschalen van innovaties, op allerlei thema’s. Bedrijven en partijen benaderen ons en wij helpen ze verder om tot een project te komen, aansluiting te vinden met onze partners en ze op de mogelijkheden te wijzen voor eventuele subsidieregelingen.”
Waarom krijg jij energie van zonne-energie?
“Dat krijg ik eigenlijk al heel lang. Als kind had ik een abonnement op National Geographic (magazine red.). Ik kan me nog een artikel herinneren over een volledig duurzaam energiesysteem op zonne-energie, dat zoiets wellicht mogelijk zou zijn in de toekomst. Dat vond ik heel interessant. Het is best wel magisch dat we vandaag de dag de energie vanuit de zon kunnen opvangen met iets heel simpels als een paneel, dat op ieder dak op aarde geïnstalleerd zou kunnen worden. Die magie spreekt mij aan.”
Hoe ben je in aanraking gekomen met het vernieuwersnetwerk Fair Solar?
“Eefke van Schramade heeft mij benaderd voordat het netwerk werd opgericht. Of we wilden meedenken over een workshop voor circulaire zonnepanelen. We hadden toen met TKI UE toevallig net een project ondersteund voor Exasun, waarvan we een beeldverhaal maakten. Dat was het eerste contact.”
Wat heeft je positief verrast in het netwerk?
“Er zitten meerdere mensen in het netwerk die al een stap vooruitdenken in relatie tot de directe problemen waar me nu mee te kampen hebben. In mijn professionele wereld is iedereen bezig met CO2-reductie – dat is belangrijk, want dat hebben we afgesproken. Dit proberen we dan te bereiken door veel windmolens en zonnepanelen te produceren. Maar deze productie moet ook op een duurzame manier, zodat het geen andere problemen veroorzaakt. Dat er al mensen bezig zijn met deze integrale benadering, zoals bij het Fair Solar Netwerk, heeft me positief verrast. Dit is een groep mensen waarmee we tot actie kunnen komen.”
Waar kan het netwerk nog aan werken?
“We komen uit allerlei verschillende richtingen, met ieder zijn eigen rugzak. De bedrijven die de panelen ontwikkelen kunnen op dit moment echt stappen maken. Het is alleen nog niet aan de orde dat deze bedrijven de koppen bij elkaar steken en het gaan doen. Die bedrijven zijn natuurlijk ook met hun eigen kernprocessen bezig en moeten presteren. Het Fair Solar Netwerk brengt nieuwe ideeën in de sector en laat deze zo kennis maken met circulariteit. Maar het mist misschien nog de slagkracht om direct de boel in gang te zetten.”
Wat is hiervoor nodig?
“Kortgezegd: laten we het instrumentarium zo inrichten om te sturen op integrale duurzaamheid. Wet- en regelgeving zijn namelijk nog niet ingericht om hierop te sturen. Hierdoor kiest de markt automatisch voor de laagste kosten en niet voor een circulaire oplossing.”
Wat gaat dit netwerk in de toekomst betekenen?
“We kunnen het netwerk credits geven voor het feit dat circulariteit en zonnepanelen steeds vaker in één adem genoemd worden. Het agenderen van het belang van circulaire zonnepanelen is goed gelukt. Maar er zit ook nog genoeg in de pijpleiding. Zo zijn er bedrijven, zoals Solarge en Exasun, bezig met het produceren van circulaire zonnepanelen. En is er een inkoopgroep voor circulaire panelen in oprichting. De rol voor Fair Solar in de toekomst is om hier onafhankelijk op te blijven reflecteren en in gesprek te blijven met deze fabrikanten en inkooporganisaties. Als onafhankelijke partij iedereen scherp houden, door goed de ontwikkelingen te volgen en hierop te handelen.”
Wat is er volgens jou nog meer nodig om de transitie naar een circulaire samenleving te laten slagen?
“Wat mij betreft hebben we als maatschappij een cultuuromslag nodig wat betreft het kopen van spullen. In Nederland heerst toch nog wel het idee van cradle-to-grave – je koopt iets, gebruikt het en je gooit het weer weg. En zo werkt de hele wereld. Het moet heel gewoon worden om naar circulariteit te streven. Deze stap moet gemaakt worden, maar daar moet nog heel veel voor gebeuren.”
Wat zou je de provincie nog mee willen geven?
“De provincie heeft een aanjagersrol gepakt en loopt op dit thema voor op andere Nederlandse overheden. Het niveau waarop circulariteit aangepakt moet worden is alleen minstens op nationale overheid, maar eigenlijk Europa. De vraag is, hoe leg je als provincie de verbinding met hogere schaalniveaus, zoals Europa. Je vergroot de impact natuurlijk drastisch als je provincie overstijgend te werk zou kunnen gaan. Dat is wellicht iets om mee aan de slag te gaan.”